Roko-brand Rozemarijnstraat

Monumentaal gebouw brand tot grond toe af

Een felle brand legt zaterdagmiddag 29 april 1972 het pand van Roko in de as. De fabriek voor baby- en kinderkleding brandt volledig af, alleen de buitenmuur kan behouden worden. De dikke zwarte rook bemoeilijkt de inzet van de eerste ploegen, zelfs met persluchtmaskers blijkt een binnenaanval onverantwoord.

29 april 1972

Rond half twee zien omwonenden rook uit het pand komen. Het hulpcentrum bij het politiebureau wordt gebeld en kort daarna klinken de brandschellen bij de brandweervrijwilligers thuis. De Geesink-spuit en de Magirus-ladder rijden binnen 10 minuten na het alarm de Rozemarijnstraat in. De brand heeft zich inmiddels verder kunnen ontwikkelen. De tweede bluseenheid van Goes komt ook ter plaatse, en er wordt assistentie gevraagd aan de korpsen Wolphaartsdijk en Kattendijke.

Roko

Familiebedrijf Roko is een kinderconfectiebedrijf. Het 17e-eeuws monumentale pand waarin de fabriek is gevestigd, is ooit gebouwd als graanpakhuis. Het echtpaar Krauwel startte in 1958 met het ontwerpen en maken van baby- en kleuterkleding naar ontwerpen van mevrouw Krauwel. Onder andere de Goese babyspeciaalzaak Hollander verkoopt de kleding, maar al snel slaan de producten in de rest van het land aan. Het kleine naaiatelier aan de Kade wordt al snel vervangen door een fabrieksgebouw aan de Rozemarijnstraat.

In 1966 lanceren ze het kledingmerk Doremi wat een groot succes wordt. Er zijn dan een 40 mensen werkzaam in de fabriek.

Brandoverslag

De brand dreigt over te slaan naar het naastgelegen 17e-eeuws huisje dat tussen de fabriek en het monumentale woonhuis van advocaat Van Dissel staat. Aan de andere zijde bevindt zich een leegstaande woning. Er waait een sterke wind uit het zuidwesten, deze wakkert de brand in het pand aan, maar zorgt er ook voor dat de vlammen de belendingen niet bereiken.

Het fabriekspand bevindt zich op en steenworp van de Goese stadshaven, bluswater is dus voldoende beschikbaar. De Goese Geesink en de Austin uit Kattendijke, beide met voorbouwpomp, stellen zich op aan de Kleine Kade. Een grootvermogen motorspuitaanhanger staat iets verder op deze kade. Een tweede motorspuitaanhanger met de Chevrolet materieelwagen haalt aan de Turfkade zijn water uit de stadshaven.

Bertha, de Opel Blitz van brandweer Wolphaartsdijk staat opgesteld in de ‘s-Heer Hendrikskinderenstraat ter hoogte van de Ossenhoofdstraat. Het korps legt af van een brandkraan met hun meegebrachte motorspuitaanhanger.

Lees meer over deze brandweerwagens

20 stralen

De autoladder, eerst ingezet aan de noordzijde, verplaatst zich meer richting de kades om brandoverslag naar de kadewoning van Van Dissel te voorkomen. De Magirus wordt gebruikt om met een torenstraal de brand van bovenaf onder controle te houden.

Met behulp van persluchtmaskers worden er pogingen gedaan de brandhaarden van binnenuit te blussen. Als de ploegen enkele meters in het pand zijn blijkt de rook te dik en de hitte ondraaglijk. Besloten wordt de blussing van buitenaf voort te zetten.

Er worden in totaal 20 stralen lage druk ingezet om de brand onder controle te houden. Zowel aan de voorzijde als aan de achterkant worden de nodige stralen lage druk ingezet. Alle openingen in het gebouw worden gebruikt om de brand te blussen. De Rozemarijstraat vult zich met een wirwar aan brandslangen en verdeelstukken. Het publiek is massaal toegestroomd om de werkzaamheden van de brandweer gade te slaan. Vooral de jongeren laten zich horen als de brand uitslaand wordt. Politieagenten proberen het publiek op afstand te houden.

De 50 brandweerlieden van de drie korpsen kunnen niet voorkomen dat de hele fabriek afbrand. De brandweerleiding geeft om 16.00 uur het sein ‘brand meester’, hierna wordt er begonnen met het nablussen. De fabriek en opslag zijn tot de grond toe afgebrand en het dak van de fabriek is ingestort. Een geluk bij een ongeluk is dat de administratie van de fabriek nog gered kan worden. Brandoverslag naar kadewoning is voorkomen, maar het kleine huisje tussen de fabriek en de kadewoning heeft enorme waterschade. Bij de leegstaande woning aan de andere zijde is lichte brandschade.

Veel schade

Alle inventaris, inclusief de machines en de voorraad, gaan verloren in de brand. De brand is een ramp voor het bedrijf, want er kan voorlopig geen doorstart gemaakt worden. De schade wordt geschat op meer dan een half miljoen gulden. Het bedrijf is gelukkig goed verzekerd tegen brand. Het personeel krijgen een maand vakantie. Begin juni vindt de fabriek een nieuw onderkomen in een hal van glasfabriek Wattez aan de Zuidvlietstraat. Het is een tijdelijke oplossing, directeur Krauwel hoopt het pand aan de Rozemarijnstraat weer terug te kunnen opbouwen. In september krijgt aannemer De Poel uit Oudelande de opdracht het pand te herbouwen op basis van een ontwerp van architectenbureau Van Doorn.

Op 3 april 1973, bijna een jaar na de brand, is het zover. De nieuwe fabriek wordt feestelijk heropend op het oude adres. Op de benedenverdieping werken 25 dames achter moderne naai- en borduurmachines. Naast het atelier bevinden ook de expeditie en het magazijn zich op de begane grond. Op de verdieping zijn kantoren en een kantine. Overigens heeft het bedrijf nog de nodige thuiswerkers.

In 2003 wordt Roko overgenomen door Bébé-jou en verhuist het bedrijf naar de Scottweg in bedrijventerrein De Poel. Hier wordt de productie van baby- en peuterkleding voortgezet. Enkele jaren later verdwijnt het bedrijf uit Goes en verplaatst de productie zich naar het buitenland. Het merk bestaat vandaag de dag nog steeds.

krantenbankzeeland.nl
Abonneer
Laat het weten als er
guest

0 Comments
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Don`t copy text!
Scroll naar boven